Boas Rofessa aan het werk bij het NSP

BOAS ROFESSA, EEN BEKWAAM INSTRUMENTMAKER

DEN HAAG 12 MEI 1909 - SOBIBOR 4 JUNI 1943

Hieronder vertellen we het levensverhaal van Boas Rofessa, een Joodse collega die met zijn vrouw Anna in 1943 in Sobibor werd vermoord. Dit verhaal is terug te vinden op een herinneringspunt bij MARIN en in onderstaande video. Het totale levensverhaal delen we graag als los document onderaan op deze pagina.

Boas Rofessa kwam na zijn opleiding in Leiden in 1936 in dienst bij het Nederlands Scheepsbouwkundig Proefstation (NSP), de voorloper van het MARIN. Hij ging aan het werk als instrumentmaker en trouwde op 12 januari 1938 met zijn jeugdliefde Anna Blom. Ze gingen wonen aan de Gravinnestraat 2.

Met een groep van 44 collega’s werkte Boas mee aan de opbouw van het NSP: ze bouwden modellen en schroeven, ontwikkelden instrumentatie- en analysemethoden en voerden modeltesten uit in de nieuwe sleeptank die in 1932 in gebruik was genomen. Af en toe gingen ze met elkaar op een bedrijfsuitje, zoals de tewaterlating van de Nieuw Amsterdam (1937) en een bezoek aan het motorschip Oranje (1939) dat bij het NSP was getest.

Ondertussen kwam de nationaalsocialistische partij van Hitler aan de macht in Duitsland (1933), resulteerde het antisemitisme daar in de Kristallnacht met vele Joodse slachtoffers (1938) en kwam de wereld in brand te staan door de start van de Tweede Wereldoorlog met de inval in Polen (1939). In mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen en begon de bezetting.
Boas Rofessa aan het werk bij het NSP

Dit had grote gevolgen voor Boas, want hij was Joods. In de notulen van de Raad van Beheer van het NSP staat op 19 november 1940 onder het kopje ‘Ariërschap’ de zin: ‘Onder het personeel bevindt zich een Israëliet, een bekwaam instrumentmaker.’ Ergens tussen dit moment en februari 1941 werd Boas ontslagen ‘ingevolge een verordening’.

Boas en Anna werden door de Duitsers verplicht om een Jodenster op hun kleding te dragen en verhuisden naar Amsterdam. Daar werden zij op 26 mei 1943 opgepakt bij een razzia en naar kamp Westerbork gevoerd. Op 1 juni 1943 vertrok vandaar om half elf ’s morgens het veertiende transport met 3.006 mensen. Ze werden in vijftig veewagens vervoerd naar Sobibor in Polen. In een daarvan zaten onze collega Boas en zijn vrouw Anna. Direct na hun aankomst in Sobibor werden ze daar op
vrijdag 4 juni 1943 vermoord.

Dit is het verdrietige, schokkende en confronterende levensverhaal van een collega die tot nu toe niet genoemd is in de MARIN-geschiedenis. Met dit herinneringspunt en zijn uitgebreide levensverhaal willen we Boas een naam geven: een MARIN-collega, ‘een bekwaam instrumentmaker’. Zo geven we invulling aan de tekst op het Joods Monument in Wageningen (‘De Levenspoort’): ‘Zo zal zijn naam niet verloren gaan bij zijn verwanten en de inwoners van de stad.’

Met dank aan Hanneke en Gé Driever voor het gebruik van foto’s uit het privé-album van Boas Rofessa en Anna, dat door Gé Driever is overgedragen aan het Joods Cultureel Kwartier.